
Stel, ik zou in een hutje op de hei wonen en alleen maar van het land leven.
Misschien zou ik dan groente kunnen verbouwen en peulvruchten. Zo veel mogelijk peulvruchten, want daar kun je bijna alle voedingsstoffen uit halen. En pompoenen. En misschien dat ik dan vanuit de buitenwereld nog een enorme voorraad kruidenmengsel heb meegenomen, om het allemaal wat smakelijker te krijgen. Dan heb ik alleen nog een extra eiwitbron nodig, want ik vertrouw toch liever niet op peulvruchten alleen. Misschien kan ik kippen houden. Maar alleen voor de eieren. Ik wil de kippen niet eten. Ik vind het sowieso een naar idee dat dieren sterven voor mijn eten. In mijn hutje op de hei, zou ik dat anders aanpakken.
Maar wat als het winter wordt? Stel dat eten op een gegeven moment schaars wordt en ik toch in de verleiding kom om een kip te slachten. Zou ik me dan kunnen inhouden, of zou ik toch toegeven aan mijn menselijke aard om grof gebruik te maken van wat ik beschouw als een lagere levensvorm? Ik hoop niet dat laatste. En stel dat ik me wel inhoud en ik en de kippen in harmonie met elkaar blijven leven en dat ik dus steeds meer kippen ga hebben. Zo veel kippen dat op een gegeven moment de sociale verhoudingen beginnen te veranderen. Dat ik dan uiteindelijk met zo’n enorm aantal kippen er zo nu en dan toch een ga slachten. Maar alleen heel soms. En alleen als de andere kippen niet kijken. Dan gap ik er misschien eentje weg en slacht hem waar de rest het niet ziet. De kippen zijn hooguit eventjes verbaasd dat ze iemand missen, meer niet.
Dat zou met mensen niet werken. Stel, het zouden mensen zijn met een grote, weldoende leider, die ze voorziet in alles en goed voor ze zorgt. Maar héél soms zou er ineens iemand verdwijnen, omdat de leider soms mensen eet. Dan zouden er onderzoeken op touw worden gezet en men zou niet rusten tot het mysterie van de verdwijnende medemensen ontrafeld zou zijn. De Grote Leider zou uiteraard “meewerken” aan het onderzoek. Totdat het onvermijdelijke uiteindelijk gebeurt en de aanvoerder van de zoektocht er tot zijn schok en ontsteltenis achter komt dat zijn geliefde leider, die hij altijd vertrouwd heeft, achter de verdwijningen zit. Zijn hart is gebroken. Zijn wereld stort in.
Dan wordt hij wakker en hij zit gewoon op zijn stok in zijn vertrouwde kippenhok. Tot zijn opluchting zitten al zijn medekippen om hem heen. Hij was gewoon een kip met een droom over mens zijn. Terwijl hij nog zit bij te komen van de schrik, gaat de deur van het hok open en kom ik binnen om mijn kippen te voeren. Verbeeld ik het me nou, of zit die haan daar me aan te staren, alsof hij me nog nooit eerder echt heeft gezien?
Dat allemaal gaat er door mijn hoofd als ik tonijn zit te eten.
Image by Reijo Telaranta from Pixabay
Reactie plaatsen
Reacties